Koninginnenteelt
Koninginnen bepalen de eigenschappen van het bijenvolk
Redenen om aan koninginnenteelt te doen
- vervanging van de oude koninginnen
- een koningin kan ongeveer 5 jaar oud worden, maar meestal wordt ze voor die tijd al vervangen door een jongere koningin. Met een oudere koningin loop je een grotere kans op darrenbroedigheid en op een volk dat moerloos de winter uitkomt.
- het telen van reservekoninginnen, er kan immers altijd iets mis gaan met de koninginnen in de productievolken
- het verbeteren van de kwaliteit van de eigen stand door koninginnen te telen van de eigen beste volken, hierbij is dus sprake van selectie / keuze op grond van eigen waarneming en eigen criteria (maar meestal zal dat gaan om criteria als zachtaardigheid, zwermtraagheid, ziektebestendigheid, haaldrift, varroa-bestendigheid).
- het telen van een bepaalde ondersoort of buckfast
Koninginnenteelt kan op veel verschillende wijzen gebeuren:
Een aantal voorbeelden:
- Het simpelst is koninginnenteelt vanuit redcellen (zoals ook bij het maken van kunstzwermen gebeurt). Je zet raampjes met jong open broed en voldoende bijen in een eigen onderkomen en je kunt na 13 dagen (oftewel 6 dagen larve plus 7 dagen pop) "oogsten". Als je aan eigen selectie doet dan haal je dat raam uit het volk dat het meeste voldoet aan de door jezelf opgestelde criteria.
- Als je maar 1 reservekoningin wilt dan doe je deze redcel-methode in een klein kastje. De bijen zullen dan meestal zelf in de gaten houden dat er uiteindelijk maar 1 koningin is (en er niet gezwermd wordt).
- Nadeel van deze redcel-methode zijn de kleinere konininginnen die gemiddeld ook slechter presteren dan koninginnen die vanaf het begin af aan voldoende koninginnengelei hebben gekregen. De eerst uitkomende redcel-koningin is dan ook nog eens de slechtste (immers, was het oudste larfje waarvan het volkje nog een koningin wilde maken). De volgende methoden leveren gemiddeld betere koninginnen.
- Het kweken van koninginnen vanuit zwermdoppen is al weer wat lastiger dan koninginnenteelt vanuit redcellen aangezien je dan als bijenhouder veel minder de timing in de hand hebt. Je moet wachten op de zwermstemming. Deze kun je wel beïnvloeden door bijvoorbeeld het krap zetten, maar dan nog. Herhaaldelijk zul je moeten checken of er inmiddels aanstaande zwermdoppen zijn (voorzichtig, want in het begin zijn de jonge doppen zeer kwetsbaar!), om vervolgens te wachten op het tuten en kwaken.
- Als je tuten en kwaken de ene avond voor het eerst hoort, dan kun je de avond daarna[1] de verschillende moerdoppen zelf openen en daarvan de koninginnen oogsten.
- Je kunt ook beslissen tot het laten afkomen van zwermen die je dan zelf weer schept of opvangt met bijvoorbeeld Alley's Trap.
- Koninginnenteelt middels overlarven: kort samengevat komt koninginnenteelt middels overlarven er op neer dat de koninginnenteler zelf 1e-dags-larfjes naar koninginnenteeltdopjes overplaatst en er vervolgens voor zorgt dat deze larfjes vanaf het begin af aan door bijen worden behandeld als toekomstige koninginnen.
- Met behulp van de Jenter methode: bij de Jenter methode wordt er voor gezorgd dat de koningin zelf de eitjes in kunstmatige koninginnenteeltdopjes legt. Na die stap volgt dezelfde werkwijze (overzetten naar starter, daarna naar pleegvolk, etc,) als bij de koninginnenteelt middels overlarven, maar dus zonder te hebben overgelarfd.
- De boogsnedemethode: In de boogsnedemethode wordt een moerloos volk er toe gebracht om doppen te trekken onderaan een horizontaal doorgesneden raat met larfjes.
Historie
De eerste boeken over koninginnenteelt dateren al van voor 1900. Voor veel (ook huidige) praktische vraagstukken werden toen al experimenterend oplossingen gezocht, zoals o.a. het invoeren en versturen van koninginnen. In "Bijen" van november 2002 staat dat 'Die Rassenzucht der Schweitzer Imker' (1898) het eerste boek over koninginnenteelt is. In 1883 publiceerde Henry Alley echter al zijn boek over koninginnenteelt.
(bron: Imkerpedia)