De facetogen van een dar zijn 2 x zo groot (dus 2 x zoveel facetten) als die van een werkbij of koningin. Een dar is bovendien dikker. Qua lengte zit de dar tussen de kleinere werkbij en de meestal iets grotere koningin in.

Het duurt 24 dagen voordat een dar is volgroeid (voor een koningin en een werkbij is dat respectievelijk 16 en 21 dagen). Die 24 dagen zijn als volgt verdeeld:

• na 3 dagen komt er een larve uit het eitje,
• die larve wordt dan 6 dagen goed gevoed, waarna deze zich verpopt,
• het popstadium duurt 15 dagen.

De levensduur van een dar is erg afhankelijk van de omstandigheden waarin een dar opgroeit en kan variëren van 12 tot 90 dagen.

Dat darren worden geboren uit onbevruchte eitjes betekent natuurlijk niet (zoals o.a. ook een kopstuk als Dzierzon dacht) dat darren identiek zijn aan de koningin (die zelf immers uit een bevrucht eitje ontstaat). Elk nog niet bevrucht eitje bevat slechts de helft van de genetische code van de koningin en elke celdeling in de eierstokken van de koningin die leidt tot 2 eitjes gaat niet elke keer precies door hetzelfde midden. Oftewel: een koningin kan de moeder zijn van duizenden genetisch verschillende darren.