Cursus drachtplanten
Doel van de cursus
De imker kent de belangrijkste leveranciers van stuifmeel en nectar in het drachtgebied waar haar/zijn bijen het jaarrond foerageren. Daardoor kan hij/zij ervoor zorgen dat de bijenvolken een gezond broednest ontwikkelen en een overschot aan nectar kunnen verzamelen dat als wintervoorraad of honingoogst kan dienen. Als de dracht onvoldoende is kan hij/zij passende maatregelen nemen zoals het drachtgebied verbeteren of reizen met de bijen.
Inhoud van de cursus
De deelnemer kan:
- de belangrijkste groeivoorwaarden voor planten aangeven zoals kwaliteit en geschiktheid van de grond, watervoorziening en voedingstoestand;
- planten op winterkenmerken (houtige gewassen) en zomerkenmerken herkennen, de kwaliteit van drachtplanten en de nectar- en pollenwaarde benoemen, de bloeitijd en de betekenis in de bloeiboog aangeven;
- de belangrijkste plantenfamilies, soorten en variëteiten benoemen en de betekenis van de biodiversiteit;
- de bouw van de bloem beschrijven, aangeven wat bestuiving en bevruchting is en de aspecten die van belang zijn bij bestuiving en bevruchting benoemen;
- de belangrijkste aspecten van de anatomie, morfologie en fysiologie van de plant aangeven, beschrijven wat de betekenis is van assimilatie en dissimilatie en de belangrijkste voorwaarden benoemen;
- uitleggen wat de rol, kenmerken en eigenschappen zijn van bestuivers, specifiek de honingbij en wat de betekenis is van de bestuiving voor natuur en cultuur;
- een drachtgebied in kaart brengen en de kwaliteit en kwantiteit aan dracht beoordelen, rekening houdend met stuifmeel- en nectaraanbod door het jaar heen, diversiteit en de bloeiboog en kan aangeven hoe het drachtgebied kan worden verbeterd.
Duur en opzet van de cursus
De lessen zijn op de praktijk georiënteerd. De cursus bestaat uit circa 14 bijeenkomsten.
NB: de cursus wordt niet overal gegeven
Meld u zich hier aan een geef welke plaats uw voorkeur heeft